Veel geweeklaag (zij) en donkere, maar vooral vurige blikken (hij)

Geplaatst door op apr 22, 2014 in Blog
Veel geweeklaag (zij) en donkere, maar vooral vurige blikken (hij)

Zonder te veel woorden te willen vuil maken aan het feit dat ik er een heb gelezen op de druilerige tweede Paasdag (ze lagen bij een opdrachtgever op de balie, de stapel slonk gestaag en toen dacht ik: vooruit, ik pak er ook een – en ja, toen heb ik hem óók nog gelezen), wil ik wel graag wat woorden wijden aan het taalgebruik in dit Bouquet-reeks romannetje waarmee ik mijn dag vulde.

Ik zal niet hebben over de oneindige reeks taalfouten, daarvoor ontbreekt het me aan tijd. Wel wil ik mijn verbazing uiten over het feit dat het werkje grossiert in bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden. Zeker een derde ervan is enkel hiermee opgevuld. Telt u even mee: ‘Toen ze naar de nachtelijke hemel keken, ontvouwde zich het hele zichtbare universum aan hen met een myriade van sterretjes die bij duizenden tegelijk flonkerden alsof ze daar waren uitgestrooid door een zeer gulle god.’ U begrijpt: er werd veel gelachen deze tweede Paasdag.

Nu is al dit vulsel wel nodig, want – tweede verbaaspuntje: er gebeurt he-le-maal niets in dit boek. En op het moment dát er iets dreigt te gebeuren – de aanstaande gelieven gaan op een korte vakantie – wordt dat opgelost met het samenvattende: ‘De rest van de kleine vakantie verliep als een waas voor haar, en spoedig waren ze al weer op weg naar Londen.’ Weer een probleem minder bij het schrijven. En welke vertaler heeft dat ‘kleine vakantie’ verzonnen? Maar dat terzijde.

Als enige andere wapenfeit wordt tussen de bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden nog even hun beider Grote Goedheid aangetoond (of zoals ze het zelf zouden omschrijven: … toen hij in haar ogen blikte zag hij haar zoetzachte ziel achter haar onpeilbaar diepblauwe ogen oplichten, en toen ze wegzonk in zijn zwarte, brandende spelonken zag ze daarin dezelfde eeuwige goedheid weerspiegeld…) met twee korte, voor het gemak niet uitgewerkte voorvallen. En verder bleek het een martelgang van oeverloze mijmeringen, bespiegelingen, overpeinzingen, gedachten en hersenspinsels.

Volgde er tot slot alleen nog een moment waarop ik mezélf terugvond in een oeverloze bespiegeling. Want wat staat hier: ‘En daardoor weet ik dat ze wilde dat ik die brieven zou vinden. Ze wilde dat ik het wist, want ze wist dat ik ze op een goede dag zou vinden en zou gaan lezen.’ Misschien zijn het al die w’s, maar ik moest dit toch enkele keren lezen voor ik het begreep – hoewel ik nog steeds twijfel of dat nu echt het geval is.

Voordeel: het boek was in een halve dag uit. En ik heb me kostelijk geamuseerd. Rest de vraag: doet het prachtig gekozen ‘Bouquet’ van deze reeks u ook altijd zo denken aan het onvergetelijke ‘Mrs Bouquet, lady of the house speaking’ van Hyacinth, die eigenlijk ook gewoon Bucket heette?

 

Reageer