Taalkwesties: gezellig bijten en de sjaal van een aso
Weinig zaken die het begrip van taal meer vergroten dan praten met een kind van een jaar of twee. Wanneer zoonlief Lucas mijn woorden herhaalt, beperkt hij zich gewoonlijk tot het laatste deel daarvan. Pannenkoeken wordt ‘koeken’, tot ziens wordt ‘ziens’ en als hij wil antwoorden op ‘Tot de volgende keer’, roept hij goedgemutst: ‘Keer!’ En als hij al hoort dat er een lettergreep meer is dan hij herhaalt, is de verbastering er één waarover wij ons wekenlang het hoofd breken: waar hééft hij het toch over? Wat is bijvoorbeeld een ‘oman’?*
En elke keer vraag ik me af wat het zou kunnen zijn in ons taalgeheugen, dat kinderen alleen het laatste deel van een woord of zin onthouden? (Een zoektocht op internet naar taalkwesties brengt namelijk geen uitkomst.) En of dit enkel herhalen van het laatste deel ook betekent dat hij over het algemeen geen idee heeft waarover de mensen om hem heen het hebben: waarom zegt mama toch de hele tijd ‘koeken’ als ze het over ‘pannenkoeken’ heeft?
Gezellig bijten
Wanneer ik Lucas op een ochtend vertel dat we gezellig samen gaan ontbijten, verstaat hij uiteraard ook alleen het laatste deel van dat woord: bijten. Nu is ‘bijten’ een woord dat hij maar al te goed kent – als eenjarige is hij op de crèche eens in zijn voorhoofd gebeten, met een prachtige, ronde gebitsafdruk als resultaat, waarna het geruime tijd ook zijn favoriete tijdverdrijf werd. Maar dat is een ander verhaal en het is zeker geen woord waar hij wat mij betreft te veel gezellige associaties bij moet krijgen.
Door zijn echo hoor ik wel voor het eerst de overeenkomst tussen bijten en ontbijten, die me heel mijn leven nog niet was opgevallen. Welbeschouwd móeten die twee woorden toch wel in elkaars verlengde liggen? Ik besluit het op te zoeken. En ja hoor: ‘ont’ blijkt in een aantal werkwoorden te moeten worden gezien als ‘aanvangen te’. Denk aan: ontvlammen – aanvangen te vlammen. ‘Ontlasten’ klopt mijns inziens dan weer niet. Eerder het tegenovergestelde. ‘Ontmoeten’ evenmin, tenzij je de ontmoeting als verplichting ziet. Maar ontbijten betekent dus: aanvangen te bijten. Heel logisch eigenlijk. En zo heeft mijn tweejarige me weer wat geleerd.
Asosjaal
En ook de taalassociaties van dreumesen die op deze wijze ontstaan zijn interessant. Zo fietsen we een paar weken na bovenstaand voorval door de regen als we worden afgesneden door een auto. Nu vind ik dat auto’s bij regen altijd voorrang moeten verlenen aan fietsers, vooral als er ook nog een kind op die fiets zit.
Ik reageer dan ook wat geïrriteerd en zeg tegen mijn tweejarige bijrijder: “Wat een asociaal hè, liefje?” Waarop hij zijn sjaal pakt en roept: “Lucas’ sjaal!” Weer alleen het laatste deel van het woord gehoord, maar daar bovendien een heel andere associatie bij hebbend dan waar het oorspronkelijke woord op doelde. Of de bestuurder van de auto had een sjaal om, wat ik gewoon niet heb gezien. Dat kan ook natuurlijk.
*Oman bleek, zo begrepen we weken later bij een plaatje in een boek, de Kerstman te zijn. Nu jij weer.
Zit jij met je handen in het haar vanwege een taalkwestie, of wil je een taalergernis delen? Laat het me weten, ik duik er graag dieper in!