Woord van de Week: arcadisch
Van een taal die een onbeperkt aantal woorden kent – met de grondwoorden zijn immers steeds weer nieuwe samenvoegingen en afleidingen te vormen – is er altijd wel eentje die je niet kent. Of twee. Daarom een Woord van de Week dat ik niet ken, maar waarover ik wel graag meer wil weten. Misschien boeit het u ook. En wie weet kunnen we ze weer eens gaan gebruiken. Niets mis met mooie oude woorden.
Om het overzichtelijk te houden, volg ik in mijn zoektocht het ABC. Kan ik toch een halfjaartje vooruit. In deze week 1 dus de A. De A van arcadisch om precies te zijn. Dit blijkt landelijk te betekenen, idyllisch. Allereerst is arcadisch afgeleid van Arcadië. Maar wat is nou Arcadië, vraag ik mij af, en waar ligt het?
In de Oudheid blijkt Arcadië een ‘nogal’ afgelegen oord te zijn geweest, met maar weinig overlevingskansen voor de inwoners. Het merendeel van de bevolking leefde er als herder. En ook in de meer moderne tijden heeft de streek – die een Grieks departement blijkt te zijn – nog heel wat verlaten dorpen te hebben. Of dit laatste nu per se bijdraagt aan een landelijk uiterlijk betwijfel ik, maar het totaalplaatje zal duidelijk zijn: in Arcadië was (en wellicht: is, maar dat zou ik niet met zekerheid kunnen zeggen) enkel landschap. Landelijk dus. Hoewel voorgaand verhaal me niet heel idyllisch in de oren klinkt. Maar dat terzijde.
Heb ik het mis gehad in mijn zoektocht naar de herkomst van dit woord? Ik hoor het graag. En misschien heeft u wel een interessante aanvulling op voorgaande? Ik houd me aanbevolen!